Voorbeelden
Examples
I don't understand.
Ik begrijp het niet.
Don't worry
Geen zorgen.
Don't pass me the ball.
Geef de bal niet aan mij.
Geef me de bal niet.
You don't go.
Jij gaat niet.
U gaat niet.
Jullie gaan niet.
We don't watch.
Wij kijken niet.
I don't think so
Ik denk het niet.
I don't know
Ik weet niet.
Ik weet het niet.
You, don't talk to me.
Praat niet met me.
Don't touch me!
Raak me niet aan!
I don't have a dog, because I have a cat.
Ik heb geen hond, omdat ik een kat heb.