Play he's
hij is
hij heeft

Voorbeelden

Examples

Play He's fine.
Met hem gaat het goed.
Play He's his brother.
Hij is zijn broer.
Play He's not fine.
Het gaat niet goed met hem.
Play He's usually the news anchor for sports.
Hij is meestal de sportpresentator.
Play He's the news anchor from Channel 5.
Hij is de nieuwslezer van Channel 5.
Play He's her brother.
Hij is haar broer.
Play He's a businessman.
Hij is een zakenman.
Play He's a partner of the company.
Hij is een partner van het bedrijf.
Play He's the manager.
Hij is de manager.
Play He's the boss.
Hij is de baas.
Flag fr Frans Flag es Flag en Engels Flag it Italiaans Flag de Duits Flag pt Portugees Flag nl Nederlands