Play she

Voorbeelden

Examples

Play She can do it.
Ze kan het.
Play She is the best.
Zij is de beste.
Play She asked that he do it yesterday.
Ze vroeg het hem gisteren te doen.
Play She talks with me.
Ze praat met mij.
Play I ask in order that she be happy.
I vraag het zodat zij gelukkig kan zijn.
Play She is the lawyer.
Zij is de advocaat.
Play She left them there.
Zij liet ze daar achter. Zij heeft ze daar achtergelaten.
Play Where is she?
Waar is ze?
Play She does not listen.
Zij luistert niet.
Play How old is she?
Hoe oud is zij?
Flag fr Frans Flag es Flag en Engels Flag it Italiaans Flag de Duits Flag pt Portugees Flag nl Nederlands