Voorbeelden
Examples
How old is she?
Hoe oud is zij?
How old are you?
Hoe oud ben jij?
She is 18 years old.
Zij is 18 jaar.
He is old.
Hij is oud.
He is 15 years old.
Hij is 15 jaar.
I'm 21 year old.
Ik ben 21 jaar.