Voorbeelden
Examples
Do we have bread?
Hebben we brood?
What are we having for lunch?
Wat eten we als lunch?
We will travel around the UK.
We gaan een rondreis maken door het Verenigd Koninkrijk.
What are we having for dinner?
Wat gaan we vanavond eten?
We aren't bad.
Het gaat niet slecht met ons.
We are the most studious.
Wij zijn de leergierigste.
We are out of range for our phones.
Onze telefoons hebben geen bereik.
We have to write an essay.
We moeten een essay schrijven.
We are a constitutional monarchy.
Wij zijn een constitutionele monarchie.
We have a democratic government.
Wij hebben een democratische regering.