Voorbeelden
Examples
The bridge lifts up so boats can pass underneath.
De brug gaat open zodat de boten eronderdoor kunnen.
You have a cat, so you can't have a dog.
Je hebt een kat, dus je kunt geen hond hebben.
I don't think so
Ik denk het niet.
He can have both, so he also has a dog.
Hij kan ze allebei hebben, dus heeft hij ook een hond.
I think so
Ik denk het.
Ik denk het wel.