| Nominatief | Datief | |||
|---|---|---|---|---|
| Enkelvoud | Eerste persoon | |||
| Tweede persoon | ||||
| Derde persoon | ||||
| Meervoud | Eerste persoon | |||
| Tweede persoon | ||||
| Derde persoon | ||||
Gerelateerde lessen
Leçons associées
Werkwoorden op -er
Verbes en -er
Voornaamwoorden als onderwerp
Les pronoms sujets
Voornaamwoorden (als lijdend voorwerp)
Les pronoms objets directs
Voornaamwoorden (als indirect object)
Les pronoms objets indirects
Aanwijzende voornaamwoorden (zelfstandig gebruikt)
Les pronoms démonstratifs