Voorbeelden
Examples
Where are you from?
Waar kom je vandaan?
Where does this train go?
Waar gaat deze trein heen?
Where are there a lot of museums?
Waar zijn er veel museums?
Where are there a lot of restaurants?
Waar zijn er veel restaurants?
Where is she?
Waar is ze?
Where does this bus go?
Waar gaat deze bus naartoe?
Where did you put the broom?
Waar heb je de bezem gelaten?
Where is the police station?
Waar is het politiebureau?
Where did you put the bucket?
Waar heb je de emmer gelaten?
Where can I get a taxi?
Waar kan ik een taxi krijgen?