Voorbeelden
Examples
The recipe calls for a cup of milk.
Voor het recept is een kopje melk nodig.
What do you do for a living?
Wat voor werk doe je?
The recipe calls for two eggs.
Voor het recept zijn twee eieren nodig.
What do you have for breakfast?
Wat eet je als ontbijt?
What are we having for lunch?
Wat eten we als lunch?
What are we having for dinner?
Wat gaan we vanavond eten?
We are out of range for our phones.
Onze telefoons hebben geen bereik.
Wait for me while I change clothes.
Wacht op mij terwijl ik me omkleed.
I would like to work for that company.
Ik zou graag voor dat bedrijf willen werken.
This size is big for me.
Deze maat is (te) groot voor mij.