Unterrichtseinheiten
Lessen
Artikel
Lidwoorden
Ja und Nein
Ja en nee
Subjektpronomen
Voornaamwoorden als onderwerp
Subjektpronomen (unbetont)
Persoonlijke voornaamwoorden (onderwerpsvorm, onbenadrukt)
Sein
Zijn
Das Präsens
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Reguläre Verben
Regelmatige werkwoorden
Haben
Hebben
Demonstrativpronomen
Aanwijzende voornaamwoorden
Fragewörter
Vraagwoorden
Zahlen (11-19)
Getallen (11-19)
Zahlen (20-100)
Getallen (20-100)
Zahlen (100-1,000,000)
Getallen (100-1.000.000)
Ordnungszahlen
Rangtelwoorden
Grammatikalische Bezeichnungen
Grammaticale begrippen
Objektpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden (niet-onderwerpsvorm)
Objektpronomen (unbetont)
Persoonlijke voornaamwoorden (niet-onderwerpsvorm, onbenadrukt)
Zusatzlektüre
Extra Lectuur
Grammatikalisches Geschlecht
Grammaticaal geslacht
Fälle
Naamvallen
Grammatikalische Person
Grammaticale persoon
Numerus
Grammaticale nummer
Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden
Fragewörter
Vraagwoorden
Demonstrativpronomen
Aanwijzende voornaamwoorden
Kardinalzahlen
Hoofdtelwoorden
Ordnungszahlen
Rangtelwoorden