Voorbeelden
Examples
I see him.
Ik zie hem.
I have an interview with him.
Ik heb een sollicitatiegesprek met hem.
You would tell him.
Jij zou het hem vertellen.
I have business with him.
Ik doe zaken met hem.
She is cleaner than him.
Zij is schoner dan hij.
Could they tell him?
Zouden zij het hem kunnen vertellen?
She would talk to him.
Zij zou tegen hem praten.
Zij zou met hem gaan praten.